Skip to end of metadata
Go to start of metadata

You are viewing an old version of this page. View the current version.

Compare with Current View Version History

« Previous Version 18 Next »

Hieronder vindt u alle elementen, die zorgaanbieder specifiek zijn en die de verwerking van SAM voor de betreffende zorgaanbieder vorm geven. Sommige instellingen hebben grote implicaties op de aanlevering. Neem daarom bij twijfel altijd contact op met uw InfinitCare consultant.

Voor de standaard verwerking van de beheersfuncties van SAM wordt verwezen naar Standaard werking SAM beheersfuncties.

Wanneer velden verplicht zijn om in te vullen, dan is dit aangegeven, doordat er een '*' bij de veldnaam staat. Dit teken wordt alleen getoond, bij het wijzigen of toevoegen van een gegeven.

Zorgaanbiedergegevens

 Zorgaanbiedergegevens

Inleiding

Binnen deze functie wordt van de zorgaanbieder (de klant) algemene informatie getoond. 

Overzicht velden

De volgende velden beschrijven de zorgaanbieder. In principe is elke veld aan te passen door de eindgebruiker. Wanneer dat niet het geval is, dan wordt dat expliciet beschreven.

Veldnaam

Omschrijving en Invoer regels

Gebruik

Zorgaanbiedercode

De AGBcode van de zorgaanbieder

Deze code is niet aan te passen


Zorgaanbiedernaam

De naam van de zorgaanbieder

De naam van de zorgaanbieder, die hier ingevuld wordt, wordt rechtsboven op elke pagina van de SAM Zorgmonitor getoond.

Instelling Reserve 01-05

Deze velden worden op dit moment niet gebruikt

Licentie Sleutel

De licentiesleutel

Deze wordt door InfinitCare aangemaakt en geregistreerd. 

Deze code is niet aan te passen

Deze sleutel wordt gebruikt als identificatie om gegevens automatisch tussen verschillende systemen uit te wisselen.

Organisatie

 Organisatie

Inleiding

Binnen deze functie wordt van de verschillende Organisatie algemene informatie getoond. Hier kunnen de instellingen voor de Organisatie worden aangepast.

De inrichting van een organisatiestructuur vindt normaal plaats op basis van de locaties waar de zorg wordt geleverd. Dat hoeft echter niet. De structuur kan ook gebruikt worden om op een geheel andere wijze de zorg te clusteren, zoals bijvoorbeeld op basis van zorgstandaarden, soort cliënten en dergelijk. Dit is afhankelijk van de wijze waarop de zorgaanbieder zijn zorg wil verantwoorden en sturing wil geven. Van belang hierbij is dan wel dat de inrichting ook door het EPD systeem ondersteund wordt.

Via de functie "Details Organisatiestructuur" is het mogelijk om een overzicht te krijgen van de gehele organisatiestructuur. 

Overzicht velden

De volgende velden beschrijven een locatie van de organisatie. In principe is elke veld aan te passen door de eindgebruiker. Wanneer dat niet het geval is, dan wordt dat expliciet beschreven.

Veldnaam

Omschrijving en Invoer regels

Gebruik

Zorgaanbieder

De AGBcode van de zorgaanbieder

Locatiecode

De locatiecode, zoals deze uit de EPD systemen wordt aangeleverd

Naam locatie

De naam van de locatie. De naam, zoals deze door de gebruiker herkend wordt

De naam van de locatie wordt binnen alle rapportagefuncties van SAM getoond.

Organisatie onderdeel (bovenliggend)

Het bovenliggende organisatie onderdeel.

Op deze wijze is het mogelijk om een boomstructuur te maken van de gehele organisatiestructuur van een zorgaanbieder. Binnen de Intelligence Modulen worden maximaal 3 niveaus als filters getoond. 

Rapportage-niveau voor Intelligence Module

Kenmerk dat aangeeft op dit niveau ook een aparte inrichting komt van de Intelligence Modulen van SAM.

Onder de Intelligence Modulen van SAM worden de volgende rapportage functies verstaan, namelijk Respons, Jeugdhulp, Effect, Rendement en dergelijke.

Wanneer bij een organisatie onderdeel dit kenmerk de waarde "Ja" krijgt, dan wordt voor dit organisatie onderdeel een aparte inrichting gemaakt. 

Vervolgens is het mogelijk om een gebruiker alleen rechten te geven op dit organisatie onderdeel (SAM Beheer: Gebruikers). De betreffende gebruiker ziet binnen de Intelligence Modulen alleen de informatie over de trajecten van dit organisatie onderdeel.

*Met parameter 5.21 geef je aan welke organisatie niveaus in de respons en effect modules worden getoond. 

Toestemming definities

 Toestemming definities

Inleiding

Binnen deze functie wordt van de verschillende Toestemming definities algemene informatie getoond. Hier kunnen de instellingen voor de Toestemming definities worden aangepast.

Overzicht velden

De volgende velden beschrijven de Toestemming. In principe is elke veld aan te passen door de eindgebruiker. Wanneer dat niet het geval is, dan wordt dat expliciet beschreven.

Veldnaam

Omschrijving en Invoer regels

Gebruik

Entiteit

Op welk niveau (entiteit) de toestemming gecontroleerd moet worden

Niveau

Het kenmerk waarop de controle gaat plaatsvinden

Omschrijving

Een omschrijving van de toestemming

Mogelijke waarden

De mogelijke waarden die aangeleverd kunnen worden.


Zorgdomeinen

 Zorgdomeinen

Inleiding

Binnen deze functie wordt van de verschillende zorgdomeinen algemene informatie getoond. Hier kunnen de instellingen voor de zorgdomeinen worden aangepast.

Overzicht velden

De volgende velden beschrijven een zorgdomein. In principe is elke veld aan te passen door de eindgebruiker. Wanneer dat niet het geval is, dan wordt dat expliciet beschreven.

Veldnaam

Omschrijving en Invoer regels

Gebruik

Code

De unieke code van een zorgdomein


Omschrijving

De omschrijving van het zorgdomein


Actief

Is het zorgdomein actief of niet actief

Alleen actieve zorgdomeinen worden meegenomen in het koppelproces

Geeft aan of het Zorgdomein (actief) geldig is. Wanneer het niet actief is, worden ook alle onderliggend meetdomeinen en meetinstrumenten niet actief

Versturen naar Akwa

Kenmerk dat aangeeft of de informatie die op dit zorgdomein betrekking hebben ook opgestuurd moet worden naar AKWA.


Marge voor voormeting in maanden

De periode waarbinnen een meting moet vallen om als geldige meting meegenomen te worden.

Bij het koppelen wordt een meting binnen deze marge vóór de begindatum aan het behandeltraject gekoppeld als voormeting, mits dit de dichtst bij de begindatum liggende meetdatum betreft.

Marge na voormeting in maanden

De periode waarbinnen een meting moet vallen om als geldige meting meegenomen te worden.

Bij het koppelen wordt een meting binnen deze marge ná de begindatum aan het behandeltraject gekoppeld als voormeting, mits dit de dichtst bij de begindatum liggende meetdatum betreft.

Marge voor nameting in maanden

De periode waarbinnen een meting moet vallen om als geldige meting meegenomen te worden.

Bij het koppelen wordt een meting binnen deze marge vóór de einddatum aan het behandeltraject gekoppeld als nameting, mits dit de dichtst bij de einddatum liggende meetdatum betreft.

Marge na nameting in maanden

De periode waarbinnen een meting moet vallen om als geldige meting meegenomen te worden.

Bij het koppelen wordt een meting binnen deze marge ná de einddatum aan het behandeltraject gekoppeld als nameting, mits dit de dichtst bij de einddatum liggende meetdatum betreft.

Minimaal tussen metingen in maanden

De periode die minimaal tussen de voormeting en nameting moet liggen.


Maximaal tussen metingen in maanden

De periode die maximaal tussen de voormeting en nameting mag liggen.

Vooral bij kinderen en jeugd trajecten dient hier goed naar gekeken te worden, omdat de doorlooptijd van deze trajecten groter kan zijn dan bij ZVW trajecten.

Verplichte Meetdomeinen

De veld toont het aantal meetdomeinen dat verplicht aangeleverd moet worden bij dit zorgdomein.

Dit veld is niet aan te passen


Datums gebruikt voor koppelen

Of het koppelen van metingen via de begin en einddata van het traject moet gebeuren of via de eerste of laatste sessiedata.

Standaard wordt de eerste en laatste sessiedatum gebruikt.





Meetdomeinen

 Meetdomeinen

Inleiding

Binnen deze functie wordt van de verschillende meetdomeinen algemene informatie getoond. Hier kunnen de instellingen voor de meetdomeinen worden aangepast.

Overzicht velden

De volgende velden beschrijven een meetdomein. In principe is elke veld aan te passen door de eindgebruiker. Wanneer dat niet het geval is, dan wordt dat expliciet beschreven.

Veldnaam

Omschrijving en Invoer regels

Gebruik

Zorgdomein

Het zorgdomein waar het meetdomein betrekking op heeft.

Een Meetdomein valt altijd onder een Zorgdomein. Meetdomeinen, die voor meerdere Zorgdomeinen worden gebruikt, worden dus voor elk Zorgdomein apart gedefinieerd.

Omschrijving

De omschrijving / codering van het meetdomein


Verplicht

Of het meetdomein gemeten moet zijn om om als completer aangemerkt te worden.

Dit houdt in, dat het behandeltraject niet als Completer geldt, wanneer het verplichte Meetdomein niet volledig is gemeten.

Actief

Is het meetdomein actief of niet actief

Alleen actieve meetdomeinen worden meegenomen in het koppelproces.

Wanneer het niet actief is, worden ook alle onderliggende meetinstrumenten niet actief.

Meenemen met koppelen

Of het meetdomein ook bij het koppelen van metingen aan behandeltrajecten meegenomen moet worden.

Meetellen in respons

Dit kenmerk geeft aan of de resultaten op een meetdomein gebruikt worden voor het bepalen van het Respons percentage.

Het is mogelijk om dit voor meerdere meetdomeinen aan te geven.

In het geval van het Kinder & Jeugd zorgdomein kunnen meerdere meetdomein het responspercentage bepalen.

Zie ook SAM Beheer: Domein-Instrumenten 

Meetdomeinen, waarbij alleen de nameting nodig is kunnen niet het traject als "Completer" kenmerken. 

Versturen naar Akwa

Kenmerk dat aangeeft of de informatie die op dit meetdomein betrekking hebben ook opgestuurd moet worden naar AKWA.


Volgens andere dan standaard methodiek koppelen

Of de wijze waarom de metingen gekoppeld worden aan het behandeltraject afwijken van de InfinitCare Standaard.

Geeft aan of dit Meetdomein wel gekoppeld moet worden, maar volgens andere regels dan de standaard van InfinitCare. Hiervoor is een apart koppelproces van toepassing. Dit wordt in de huidige situatie nog niet ondersteund, maar wanneer de instelling op 'Ja' staat, wordt het meetdomein niet meegenomen bij het koppelen.

Voorkeur meetdomein

Geeft aan of dit meetdomein met voorkeur op de werklijsten wordt vermeld.


Rubriek op DJI rapportage

Of het betreffende meetdomein ook meegenomen moet worden bij de DJI rapportage en onder welke rubriek.


Domein-instrumenten

 Domein-instrumenten

Inleiding

Via deze instellingen worden Instrumenten aan een Meetdomein gekoppeld. Ze hebben dus alleen betrekking op de betreffende combinatie van Meetdomein en Instrument en hebben invloed op verschillende onderdelen van SAM.
De instellingen hebben in basis de optimale waarde gekregen.
NB: Waar gesproken wordt over 'de combinatie', wordt bedoeld de koppeling/combinatie van Meetdomein en Instrument)

NB: Een Meetdomein valt altijd onder een Zorgdomein. Meetdomeinen, die voor meerdere Zorgdomeinen worden gebruikt, worden dus voor elk Zorgdomein apart gedefinieerd.
Let dus goed op over welke combinatie van Zorgdomein en Meetdomein het gaat.

Overzicht velden

De volgende velden beschrijven een meetdomein. In principe is elke veld aan te passen door de eindgebruiker. Wanneer dat niet het geval is, dan wordt dat expliciet beschreven.

Veldnaam

Omschrijving en Invoer regels

Gebruik

Meetdomein

Het meetdomein, dat gemeten gaat worden.


Instrument

Het instrument waarvan de uitkomsten gebruikt worden voor het betreffende meetdomein.


Actief

Of de combinatie actief is


Volgorde

De voorkeur welk meetinstrument binnen een meetdomein als eerste genomen gaat worden. 

Hoe lager hoe hoger de voorkeur (1)

Binnen SAM wordt bij het koppelen per meetdomein, maar één meetinstrument gekoppeld. Ook al zijn er bij de betreffende cliënt meerdere metingen afgenomen. 

SAM bepaald adhv dit kenmerk welk meetinstrument de voorkeur heeft. Namelijk die met het laagste nummer (1).

Nb. In het geval dat er voor het betreffende meetdomein over gegaan wordt naar een ander meetinstrument is het zinvol om dit veld aan te passen, zodat het nieuwe meetinstrument de voorkeur gaat krijgen. 

Meenemen met koppelen

Om deze combinatie bij het koppelen van data ook meegenomen moet worden.


Koppelen als voor- en/of nameting

Of bij dit meetdomein zowel gekoppeld moet worden voor de voor- als nameting.

Of dat alleen naar een nameting gekeken moet worden.

Meetdomeinen, die betrekking hebben op ROM uitkomsten moeten zowel als voor en als nameting gekoppeld zijn.

Tijdmarges koppelen negeren

Geeft aan of de tijdmarges voor het koppelen, die zijn gedefinieerd bij het Zorgdomein, genegeerd mogen worden, dus dat ook metingen, die buiten de marges vallen, gekoppeld mogen worden. Dan wordt de meting genomen, die het dichtst bij de begin- of einddatum van het traject ligt.

Meetellen in respons

Bepalen of de uitkomsten ook meetellen voor het responspercentage


Versturen naar Akwa

Of de resultaten van de koppeling ook verstuurd moeten worden naar AKWA


Volgens andere dan standaard methodiek koppelen

Of een andere methodiek van koppelen dan de standaard IC methodiek gebruikt moet gaan worden.

Geeft aan of deze combinatie wel gekoppeld moet worden, maar volgens andere regels dan de standaard van InfinitCare. Hiervoor is een apart koppelproces van toepassing. Dit wordt in de huidige situatie nog niet ondersteund, maar wanneer de instelling op 'Ja' staat, wordt de combinatie niet meegenomen.

Voorkeur meetinstrument

Geeft aan of dit Instrument met voorkeur op de werklijsten wordt vermeld.


Formule T-score

De formule om adhv de ruwe score de T-score te bepalen.


Formule genormaliseerde score

De formule om adhv de ruwe score de genormaliseerde score te bepalen.

Deze uitkomsten worden op dit moment niet verder in de SAM applicatie gebruikt.

Instrumenten

 Instrumenten

Inleiding

Binnen deze functie wordt van de verschillende Instrumenten algemene informatie getoond. Hier kunnen de instellingen voor de Instrumenten worden aangepast.

Overzicht velden

De volgende velden beschrijven de zorgaanbieder. In principe is elke veld aan te passen door de eindgebruiker. Wanneer dat niet het geval is, dan wordt dat expliciet beschreven.

Veldnaam

Omschrijving en Invoer regels

Gebruik

Code

De unieke code van een instrument

Standaard code voor aanlevering aan derden

De code die wordt gebruikt bij aanlevering aan derden zoals AKWA, SDF en dergelijke

Omschrijving

De omschrijving van het meetinstrument

Minimum Score

De minimum score van de totaalscore van het instrument

Dit wordt gebruikt om de scores van de metingen te controleren bij Controle Waarden.

Maximum Score

De maximale score van de totaalscore van het instrument

Dit wordt gebruikt om de scores van de metingen te controleren bij Controle Waarden.

Aantal Items

Het maximaal aantal items, waar het meetinstrument uit bestaat.

Dit wordt gebruikt om de scores van de metingen te controleren bij Controle Waarden.

Score 999

Deze code geeft aan of het meetinstrument een totaalscore over alle items kan worden bepaald. Is dat niet het geval dan is het meetinstrument een zogenaamd ‘999’ instrument.

Bij de export naar AKWA en andere organisaties wordt in het geval dit instrument wordt opgestuurd de score ‘999’. Tevens worden alle items aangeleverd.

De OQ45 omvat een aantal verschillende subschalen. De totaalscore van dit instrument (over alle subschalen heen) zegt echter niets omdat de subschalen te verschillend zijn.

Mogelijke Respondenten

Een overzicht van de coderingen van respondenten, die conform specificaties van het meetinstrument dit instrument kunnen gebruiken.

De coderingen staan bij ‘Configuratie / Referentietabellen / Type respondent’.

Voorbeeld: BSI: 01,02,03: Instrument mag ingevuld worden door: Patient, Behandelaar, Onafhankelijk beoordelaar.

Dit wordt gebruikt om ook de type respondent waarden van metingen te controleren bij Controle Waarden.

Omscoren

Of er items zijn bij dit meetinstrument, waarvan de score aangepast moet worden.

Dit attribuut wordt nu niet gebruikt.

Waardering Score

Hoe het score verloop is. Uitgangspunt hierbij is dat aan het begin van het traject er veel problematiek is.

  • Hoog naar laag

    • Veel problematiek wordt door een hoge score aangetoond.

  • Laag naar hoog

    • Veel problematiek wordt door een lage score aangetoond.

Geeft aan of de hoge waarde van de totaalscore van metingen met dit Instrument hogere problematiek inhoudt, of de lagere waarde hogere problematiek inhoudt.

Zo wordt bij Zorgeffect bepaald of het afnemen van de totaalscore of het toenemen (tussen voor- en nameting) een positief effect van de behandeling aangeeft.

Reliable change (RC)

De Reliable Change (significante verbetering) die gebruikt wordt bij de berekeningen.

Geeft voor Zorgeffect aan of de mutatie in de score van voor- en nameting hoog genoeg is (hoger dan de Reliable change dus) om te spreken van een significante verbetering dan wel verslechtering.

In het geval van T-score berekeningen is er een vaste waarde, namelijk “5”

Deze kan door de klant aangepast worden adhv haar behoefte.

Zie ook: Bepalen van Zorgeffect

Cut off (CO)

De Cut Off (scheidingslijn ziek / patiënt) van het instrument, die gebruikt wordt bij de berekeningen.

In het geval van T-score berekeningen is er een vaste waarde, namelijk “42,5”.

Deze kan door de klant aangepast worden adhv haar behoefte.

Zie ook: Bepalen van Zorgeffect

Reliable change bron

De oorspronkelijke Reliable Change (significante verbetering) van het instrument.


Cut off bron

De oorspronkelijke Cut Off (scheidingslijn ziek / patiënt) van het instrument.


Instrument Items

 Instrument Items

Inleiding

Binnen deze functie wordt van de verschillende Instrument Items algemene informatie getoond. Hier kunnen de instellingen voor de Instrument Items worden aangepast.

NB: Bij de inrichting is het van belang dat duidelijk is hoe de scores worden aangeleverd vanuit de verschillende ROM systemen. Worden de oorspronkelijke scores aangeleverd of de omgescoorde waarden. Meestal worden de omgescoorde waarden aangeleverd.

NB: Bij de controles op de scores van de metingen wordt bekeken of de aangeleverde score van de meting overeenkomt met de InfinitCare berekening. Er vinden 2 berekeningen plaats. Een waarbij uitgegaan wordt van omgescoorde waarden en een waarbij uitgegaan wordt van de ruwe waarden. Wanneer één van de 2 berekening correct is wordt ervan uitgegaan dat de aangeleverde score correct is.

Overzicht velden

De volgende velden beschrijven de zorgaanbieder. In principe is elke veld aan te passen door de eindgebruiker. Wanneer dat niet het geval is, dan wordt dat expliciet beschreven.

Veldnaam

Omschrijving en Invoer regels

Gebruik

Instrument

De unieke code van het instrument waar het item / vraag betrekking op heeft

Itemnummer

het uniek nummer conform de meetinstrument specificaties van het item / vraag.

Dit nummer kan aangepast worden afhankelijk van de inrichting van het gebruikte ROM systeem.

Standaard itemnummer voor aanlevering aan derden

Het nummer conform de meetinstrument specificaties van het item / vraag.

De code die wordt gebruikt bij aanlevering aan derden zoals AKWA, SDF en dergelijke

Omschrijving

De beschrijving van de vraag.

Volgorde

De volgorde hoe het item op de verschillende overzichten getoond wordt.

Minimum Score

De minimum score van het item.

Dit wordt gebruikt in Controle waarden voor meting-items.

Maximum Score

De maximale score van het item.

Dit wordt gebruikt in Controle waarden voor meting-items.

Lijst mogelijk scores

Wanneer sprake is van een uitputtende lijst van mogelijke scores, wordt dit aangegeven door de scores, gescheiden door punt-komma's “;”.

Dit wordt gebruikt in Controle waarden voor meting-items.

Omscoren

Of het item gescoord moet worden, doordat de vraagstelling ‘negatief’ is t.o.v. de andere vragen.

De normale wijze van omscoren is dat de hoogste score de laagste wordt en de laagste de hoogste.

1 => 3

2 => 2

3 => 1

of

1 => 4

2 => 3

3 => 2

4 => 1

Afwijkende wijze van omscoren

In specifieke gevallen wordt door de specificaties van het meetinstrument aangegeven dat er een aparte wijze van omscoren is.

De formule bestaat uit: oude waarde+'='+nieuwe waarde, gescheiden door punt-komma's. Bijvoorbeeld: '1=1;2=1;3=2;4=4'.

Vraag / Score / Omscoren

1 => 1

2 => 1

3 => 2

4 => 4

Subschalen

 Subschalen

Inleiding

Het is mogelijk om bij een meetinstrument ook aan te geven welke subschalen er bij horen. Bij het aanmaken van SAM Zorgeffect worden dan de betreffende subschalen berekend. Tevens worden deze subschalen gebruikt om te controleren of de score die is opgegeven door de ROM-leverancier ook klopt.

NB: De subschaal ‘Totaal’ (wanneer deze gedefinieerd is) wordt gebruikt om te controleren of de aangeleverde score overeenkomt met de berekening van deze subschaal.

NB: De subschaal ‘Totaal’ wordt gebruikt om de score van ‘999’ instrumenten te bepalen bij de SAM Zorgeffect modulen.

Overzicht velden

De volgende velden beschrijven de zorgaanbieder. In principe is elke veld aan te passen door de eindgebruiker. Wanneer dat niet het geval is, dan wordt dat expliciet beschreven.

Veldnaam

Omschrijving en Invoer regels

Gebruik

Instrument

De unieke code van een instrument

Schaal Code

De unieke code van de subschaal (meestal conform de specificaties van het meetinstrument.


Standaard code voor aanlevering aan derden

De code die wordt gebruikt bij aanlevering aan derden zoals AKWA, SDF en dergelijke


Omschrijving

De omschrijving van de subschaal

Items in subschaal

De items die op deze subschaal betrekking hebben. De items worden gescheiden door “,”.


Formule score

De formule hoe de subschaal berekend moet worden. De formules worden door '#' omsloten.

De verschillende mogelijke formule formaten zijn onder andere:

#GEMIDDELDE#

#GEMIDDELDE#*10

#SOM_IMPUTEREN#*2

#SOM_IMPUTEREN#

Actief

Isde subschaal actief of niet actief

Alleen actieve subschalen worden meegenomen bij de rapportages.

Volgorde

De volgorde van de subschalen is van belang voor de wijze waarop de subschalen getoond worden binnen de verschillende rapportage. 


Daarnaast is het van belang, dan wanneer binnen een meetinstrument specifieke rapportage er meerdere meetinstrumenten gebruikt worden (voor ouders en voor kinderen bijvoorbeeld), de volgorde van de subschalen identiek is over de meetinstrumenten heen. Is dat niet het geval dan worden de uitkomsten niet correct getoond. 

Minimum Score

De minimum score van de subschaal

Maximum Score

De maxium score van de subschaal

Aantal Items

Het aantal items, waar de subschaal uit bestaat.

Minimum Aantal Items

Het aantal items, dat minimaal aanwezig moet zijn om een goede berekening van de subschaal uit te voeren.

Missende Score

De score die aangeleverd kan worden, wanneer er geen goed antwoord op een item is gegeven.

Deze scores worden bij de berekeningen genegeerd.

Niet standaard



Voorkeur



Formule T-score

De formule om adhv de ruwe score de T-score te bepalen.


Formule genormaliseerde score

De formule om adhv de ruwe score de genormaliseerde score te bepalen.

Deze uitkomsten worden op dit moment niet verder in de SAM applicatie gebruikt.

Waardering Score

Hoe het score verloop is. Uitgangspunt hierbij is dat aan het begin van het traject er veel problematiek is.

  • Hoog naar laag

    • Veel problematiek wordt door een hoge score aangetoond.

  • Laag naar hoog

    • Veel problematiek wordt door een lage score aangetoond.


Reliable Change (RC)

De Reliable Change (significante verbetering) die gebruikt wordt bij de berekeningen.

Deze kan door de klant aangepast worden adhv haar behoefte.

Cutt off (CO)

De Cut Off (scheidingslijn ziek / patiënt) van de subschaal, die gebruikt wordt bij de berekeningen.

Deze kan door de klant aangepast worden adhv haar behoefte.

Reliable Change Bron

De oorspronkelijke Reliable Change (significante verbetering) van de subschaal.


Cut Off Bron

De oorspronkelijke Cut Off (scheidingslijn ziek / patiënt) van de subschaal.



Controle Metingen

 Controle Metingen

Inleiding

Binnen deze functie wordt van de verschillende Controles Metingen algemene informatie getoond. Hier kunnen de instellingen voor de Controles Metingen worden aangepast.

NB: Wanneer metingen niet voldoen aan de opgegeven specificaties, krijgen ze als status “SAM: <opgave reden>”. Deze metingen worden verder niet meegenomen in het koppelproces en andere verwerkingen.

Overzicht velden

De volgende velden beschrijven de zorgaanbieder. In principe is elke veld aan te passen door de eindgebruiker. Wanneer dat niet het geval is, dan wordt dat expliciet beschreven.

Veldnaam

Omschrijving en Invoer regels

Gebruik

Meetinstrument

De unieke code van het meetinstrument waar de controle betrekking op heeft.

Itemnummer

Het item nummer waar de controle betrekking op heeft.


Score waarop regel van toepassing is

De score van het item waar de controle betrekking op heeft

Item moet aanwezig zijn bij meetinstrument

Het betreffende item moet aanwezig zijn met de aangeleverd metingen, die op dit meetinstrument betrekking hebben.

Item heeft relatie met andere items


Specifieke controle bij de Middelenmatrix

Andere items waarmee relatie bestaat


Specifieke controle bij de Middelenmatrix

Andere items moeten bestaan


Specifieke controle bij de Middelenmatrix

Controleer het totaal van andere items


Specifieke controle bij de Middelenmatrix

Maximaal totaal van andere items


Specifieke controle bij de Middelenmatrix


Behandelaars selectie

 Behandelaars selectie

Inleiding

Binnen deze functie kan van de behandelaren worden aangegeven of ze nog wel/niet actief zijn binnen de betreffende zorgaanbieder.

Wanneer behandelaren niet meer werkzaam zijn in de organisatie is het mogelijk om deze hier op inactief te zetten. Het gevolg hiervan is dat deze behandelaren niet meer getoond worden binnen de BI-rapportages van SAM Zorgmonitor. Het voordeel hiervan is dat alleen die behandelaren getoond worden op de rapportages, die nu ook in dienst zijn. 

NB: Bij het inlezen van nieuwe EPD informatie worden de nieuwe behandelaren automatisch hier aangemaakt als dat ze “Actief” zijn.

NB: Het is zinvol om dit overzicht een keer per jaar te bekijken en aan te passen.

Overzicht velden

De volgende velden beschrijven de zorgaanbieder. In principe is elke veld aan te passen door de eindgebruiker. Wanneer dat niet het geval is, dan wordt dat expliciet beschreven.

Veldnaam

Omschrijving en Invoer regels

Gebruik

Alias

De code van de behandelaar. 

Een zorgaanbieder kan ervoor kiezen om de naam van de behandelaar in te voeren (levert een meer overzichtelijke rapportage op bij SBG) of een geanonimiseerde code (cijfer- of lettercombinatie).

Naam

De naam van de behandelaar, die getoond wordt binnen SAM. 

Wanneer er geen naam is opgegeven wordt de alias gebruikt.

Emailadres

Het email adres van de behandelaar. 

Dit veld wordt gebruikt om werklijsten automatisch op te sturen naar de behandelaar.

Actief

Het kenmerk dat aangeeft of de behandelaar actief gemonitord moet worden.

Mogelijk waarden zijn:

  • Ja: De behandelaar wordt meegenomen in de verschillende BI rapportages

  • Nee: De behandelaar wordt NIET meegenomen in de verschillende BI rapportages

  • Onbekend: De behandelaar wordt NIET meegenomen in de verschillende BI rapportages

Groepen

De groep waaraan de behandelaar gekoppeld is.

Deze functionaliteit wordt nu nog niet verder gebruikt binnen SAM Zorgmonitor

  • No labels