Een prestatiecode heeft twaalf cijfers en is opgebouwd uit vier delen waarvan elk deel uit drie cijfers bestaat. Voorbeeld prestatiecode: 101-005-000-101
- Cijfers 1 t/m 3 = Zorgtype (bv. 101 “reguliere zorg”)
- Cijfers 4 t/m 6 = Diagnose (bv. 005 “Aanpassingsstoornissen”)
- Cijfers 7 t/m 9 = Verblijfsdeel (bv. 000 “geen verblijf”)
- Cijfers 10 t/m 12 = Behandeldeel (bv. 101 “Aanpassing – van 250 t/m 799 minuten – variant 2”)
De diagnosetypering bepaalt in welke hoofdgroepdiagnose de DBC terechtkomt. Deze wordt aangegeven op plaats 4 t/m 6 van de prestatiecode. Er zijn veertien hoofdgroepdiagnoses waar de DBC’s in kunnen vallen. Raadpleeg de Codelijst Diagnose GGZ voor deze hoofdgroepdiagnoses en de classificaties die daarbij horen.
NB: de diagnosetypering komt niet altijd terug in de prestatiecode! Op het moment dat de DBC is afgeleid naar een “bijzondere productgroep” of een productgroep “behandeling kort” wordt er namelijk geen diagnose met de prestatiecode meegezonden. Bij deze productgroepen is plaats 4 t/m 6 dus altijd met “000” aangegeven.
Generalistische Basis GGZ (GBGZZ)
De prestatiecode voor DBC trajecten uit de GBGGZ worden voor instellingen als volgt samengesteld:
- Maak een twaalfcijferige code aan.
- Vul positie 1, 2 en 3 van de code op basis van het zorgtype zoals deze wordt gedefinieerd in onderstaande tabel. Let op, positie één is aangemaakt door SBG, positie 2 en 3 sluiten aan bij DIS.
- Vul positie 4, 5 en 6 op basis van de hoofdgroep diagnose zoals deze wordt aangeleverd bij DIS.
- Vul positie 7 t/m 12 met de waarde 999999.
Voorbeeld: een Basis GGZ Kort DBC traject waarbij de diagnose van de patiënt Overige stoornissen in de kindertijd is, krijgt de prestatiecode 801001999999 mee.