Skip to end of metadata
Go to start of metadata

You are viewing an old version of this page. View the current version.

Compare with Current View Version History

« Previous Version 10 Next »

Hieronder vindt u alle elementen, die zorgaanbieder specifiek zijn en die de verwerking van SAM voor de betreffende zorgaanbieder vorm geven. Sommige instellingen hebben grote implicaties op de aanlevering. Neem daarom bij twijfel altijd contact op met uw InfinitCare consultant.

Voor de standaard verwerking van de beheersfuncties van SAM wordt verwezen naar Standaard werking SAM beheersfuncties.

Wanneer velden verplicht zijn om in te vullen, dan is dit aangegeven, doordat er een '*' bij de veldnaam staat. Dit teken wordt alleen getoond, bij het wijzigen of toevoegen van een gegeven.

Zorgaanbiedergegevens

 Zorgaanbiedergegevens

Inleiding

Binnen deze functie wordt van de zorgaanbieder (de klant) algemene informatie getoond. 

Overzicht velden

De volgende velden beschrijven de zorgaanbieder. In principe is elke veld aan te passen door de eindgebruiker. Wanneer dat niet het geval is, dan wordt dat expliciet beschreven.

Veldnaam

Omschrijving en Invoer regels

Gebruik

Zorgaanbiedercode

De AGBcode van de zorgaanbieder

Deze code is niet aan te passen


Zorgaanbiedernaam

De naam van de zorgaanbieder

De naam van de zorgaanbieder, die hier ingevuld wordt, wordt rechtsboven op elke pagina van de SAM Zorgmonitor getoond.

Instelling Reserve 01-05


Deze velden worden op dit moment niet gebruikt

Licentie Sleutel

De licentiesleutel

Deze wordt door InfinitCare aangemaakt en geregistreerd. 

Deze code is niet aan te passen

Deze sleutel wordt gebruikt als identificatie om gegevens automatisch tussen verschillende systemen uit te wisselen.

Organisatie

 Organisatie

Inleiding

Binnen deze functie wordt van de verschillende Organisatie algemene informatie getoond. Hier kunnen de instellingen voor de Organisatie worden aangepast.

De inrichting van een organisatiestructuur vindt normaal plaats op basis van de locaties waar de zorg wordt geleverd. Dat hoeft echter niet. De structuur kan ook gebruikt worden om op een geheel andere wijze de zorg te clusteren, zoals bijvoorbeeld op basis van zorgstandaarden, soort cliënten en dergelijk. Dit is afhankelijk van de wijze waarop de zorgaanbieder zijn zorg wil verantwoorden en sturing wil geven. Van belang hierbij is dan wel dat de inrichting ook door het EPD systeem ondersteund wordt.

Via de functie "Details Organisatiestructuur" is het mogelijk om een overzicht te krijgen van de gehele organisatiestructuur. 

Overzicht velden

De volgende velden beschrijven een locatie van de organisatie. In principe is elke veld aan te passen door de eindgebruiker. Wanneer dat niet het geval is, dan wordt dat expliciet beschreven.

Veldnaam

Omschrijving en Invoer regels

Gebruik

Zorgaanbieder

De AGBcode van de zorgaanbieder


Locatiecode

De locatiecode, zoals deze uit de EPD systemen wordt aangeleverd


Naam locatie

De naam van de locatie. De naam, zoals deze door de gebruiker herkend wordt

De naam van de locatie wordt binnen alle rapportagefuncties van SAM getoond.

Organisatie onderdeel (bovenliggend)

Het bovenliggende organisatie onderdeel.

Op deze wijze is het mogelijk om een boomstructuur te maken van de gehele organisatiestructuur van een zorgaanbieder. Binnen de Intelligence Modulen worden maximaal 3 niveaus als filters getoond. 

Rapportage-niveau voor Intelligence Module

Kenmerk dat aangeeft op dit niveau ook een aparte inrichting komt van de Intelligence Modulen van SAM.

Onder de Intelligence Modulen van SAM worden de volgende rapportage functies verstaan, namelijk Respons, Jeugdhulp, Effect, Rendement en dergelijke.

Wanneer bij een organisatie onderdeel dit kenmerk de waarde "Ja" krijgt, dan wordt voor dit organisatie onderdeel een aparte inrichting gemaakt. 

Vervolgens is het mogelijk om een gebruiker alleen rechten te geven op dit organisatie onderdeel (SAM Beheer: Gebruikers). De betreffende gebruiker ziet binnen de Intelligence Modulen alleen de informatie over de trajecten van dit organisatie onderdeel.

*Met parameter 5.21 geef je aan welke organisatie niveaus in de respons en effect modules worden getoond. 

Toestemming definities

 Toestemming definities

Inleiding

Binnen deze functie wordt van de verschillende Toestemming definities algemene informatie getoond. Hier kunnen de instellingen voor de Toestemming definities worden aangepast.

Overzicht velden

De volgende velden beschrijven de Toestemming. In principe is elke veld aan te passen door de eindgebruiker. Wanneer dat niet het geval is, dan wordt dat expliciet beschreven.

Veldnaam

Omschrijving en Invoer regels

Gebruik

Entiteit

Op welk niveau (entiteit) de toestemming gecontroleerd moet worden


Niveau

Het kenmerk waarop de controle gaat plaatsvinden


Omschrijving

Een omschrijving van de toestemming


Mogelijke waarden

De mogelijke waarden die aangeleverd kunnen worden.



Zorgdomeinen

 Zorgdomeinen

Inleiding

Binnen deze functie wordt van de verschillende zorgdomeinen algemene informatie getoond. Hier kunnen de instellingen voor de zorgdomeinen worden aangepast.

Overzicht velden

De volgende velden beschrijven een zorgdomein. In principe is elke veld aan te passen door de eindgebruiker. Wanneer dat niet het geval is, dan wordt dat expliciet beschreven.

Veldnaam

Omschrijving en Invoer regels

Gebruik

Code

De unieke code van een zorgdomein


Omschrijving

De omschrijving van het zorgdomein


Actief

Is het zorgdomein actief of niet actief

Alleen actieve zorgdomeinen worden meegenomen in het koppelproces

Versturen naar Akwa

Kenmerk dat aangeeft of de informatie die op dit zorgdomein betrekking hebben ook opgestuurd moet worden naar AKWA.


Marge voor voormeting in maanden

De periode waarbinnen een meting moet vallen om als geldige meting meegenomen te worden.


Marge na voormeting in maanden

De periode waarbinnen een meting moet vallen om als geldige meting meegenomen te worden.


Marge voor nameting in maanden

De periode waarbinnen een meting moet vallen om als geldige meting meegenomen te worden.


Marge na nameting in maanden

De periode waarbinnen een meting moet vallen om als geldige meting meegenomen te worden.


Minimaal tussen metingen in maanden

De periode die minimaal tussen de voormeting en nameting moet liggen.


Maximaal tussen metingen in maanden

De periode die maximaal tussen de voormeting en nameting mag liggen.

Vooral bij kinderen en jeugd trajecten dient hier goed naar gekeken te worden, omdat de doorlooptijd van deze trajecten groter kan zijn dan bij ZVW trajecten.

Verplichte Meetdomeinen

De veld toont het aantal meetdomeinen dat verplicht aangeleverd moet worden bij dit zorgdomein.

Dit veld is niet aan te passen


Datums gebruikt voor koppelen

Of het koppelen van metingen via de begin en einddata van het traject moet gebeuren of via de eerste of laatste sessiedata.

Standaard wordt de eerste en laatste sessiedatum gebruikt.





Meetdomeinen

 Meetdomeinen

Inleiding

Binnen deze functie wordt van de verschillende meetdomeinen algemene informatie getoond. Hier kunnen de instellingen voor de meetdomeinen worden aangepast.

Overzicht velden

De volgende velden beschrijven een meetdomein. In principe is elke veld aan te passen door de eindgebruiker. Wanneer dat niet het geval is, dan wordt dat expliciet beschreven.

Veldnaam

Omschrijving en Invoer regels

Gebruik

Zorgdomein

Het zorgdomein waar het meetdomein betrekking op heeft.


Omschrijving

De omschrijving / codering van het meetdomein


Verplicht

Of het meetdomein gemeten moet zijn om om als completer aangemerkt te worden.


Actief

Is het meetdomein actief of niet actief

Alleen actieve meetdomeinen worden meegenomen in het koppelproces

Meenemen met koppelen

Of het meetdomein ook bij het koppelen van metingen aan behandeltrajecten meegenomen moet worden.


Meetellen in respons

Dit kenmerk geeft aan of de resultaten op een meetdomein gebruikt worden voor het bepalen van het Respons percentage.

Het is mogelijk om dit voor meerdere meetdomeinen aan te geven.

In het geval van het Kinder & Jeugd zorgdomein kunnen meerdere meetdomein het responspercentage bepalen.

Zie ook SAM Beheer: Domein-Instrumenten 

Meetdomeinen, waarbij alleen de nameting nodig is kunnen niet het traject als "Completer" kenmerken. 

Versturen naar Akwa

Kenmerk dat aangeeft of de informatie die op dit meetdomein betrekking hebben ook opgestuurd moet worden naar AKWA.


Volgens andere dan standaard methodiek koppelen

Of de wijze waarom de metingen gekoppeld worden aan het behandeltraject afwijken van de InfinitCare Standaard.


Voorkeur meetdomein

Kenmerk dat aangeeft dat dit meetdomein minimaal goed gemeten moet zijn bij het bepalen van de responspercentages.


Rubriek op DJI rapportage

Of het betreffende meetdomein ook meegenomen moet worden bij de DJI rapportage en onder welke rubriek.


Domein-instrumenten

 Domein-instrumenten

Inleiding

Binnen deze functie wordt van de verschillende Domein-Instrumenten algemene informatie getoond. Hier kunnen de instellingen voor de Domein-Instrumenten worden aangepast.

Overzicht velden

De volgende velden beschrijven een meetdomein. In principe is elke veld aan te passen door de eindgebruiker. Wanneer dat niet het geval is, dan wordt dat expliciet beschreven.

Veldnaam

Omschrijving en Invoer regels

Gebruik

Meetdomein

Het meetdomein, dat gemeten gaat worden.


Instrument

Het instrument waarvan de uitkomsten gebruikt worden voor het betreffende meetdomein.


Actief

Of de combinatie actief is


Volgorde

De voorkeur welk meetinstrument binnen een meetdomein als eerste genomen gaat worden. 

Hoe lager hoe hoger de voorkeur (1)

Binnen SAM wordt bij het koppelen per meetdomein, maar één meetinstrument gekoppeld. Ook al zijn er bij de betreffende cliënt meerdere metingen afgenomen. 

SAM bepaald adhv dit kenmerk welk meetinstrument de voorkeur heeft. Namelijk die met het laagste nummer (1).

Nb. In het geval dat er voor het betreffende meetdomein over gegaan wordt naar een ander meetinstrument is het zinvol om dit veld aan te passen, zodat het nieuwe meetinstrument de voorkeur gaat krijgen. 

Meenemen met koppelen

Om deze combinatie bij het koppelen van data ook meegenomen moet worden.


Koppelen als voor- en/of nameting

Of bij dit meetdomein zowel gekoppeld moet worden voor de voor- als nameting.

Of dat alleen naar een nameting gekeken moet worden.

Meetdomeinen, die betrekking hebben op ROM uitkomsten moeten zowel als voor en als nameting gekoppeld zijn.

Meetellen in respons

Bepalen of de uitkomsten ook meetellen voor het responspercentage


Versturen naar Akwa

Of de resultaten van de koppeling ook verstuurd moeten worden naar AKWA


Volgens andere dan standaard methodiek koppelen

Of een andere methodiek van koppelen dan de standaard IC methodiek gebruikt moet gaan worden.


Voorkeur meetinstrument



Formule T-score

De formule om adhv de ruwe score de T-score te bepalen.


Formule genormaliseerde score

De formule om adhv de ruwe score de genormaliseerde score te bepalen.

Deze uitkomsten worden op dit moment niet verder in de SAM applicatie gebruikt.

Instrumenten

 Instrumenten

Inleiding

Binnen deze functie wordt van de verschillende Instrumenten algemene informatie getoond. Hier kunnen de instellingen voor de Instrumenten worden aangepast.

Overzicht velden

De volgende velden beschrijven de zorgaanbieder. In principe is elke veld aan te passen door de eindgebruiker. Wanneer dat niet het geval is, dan wordt dat expliciet beschreven.

Veldnaam

Omschrijving en Invoer regels

Gebruik

Code

De unieke code van een instrument


Standaard code voor aanlevering aan derden

De code die wordt gebruikt bij aanlevering aan derden zoals AKWA, SDF en dergelijke


Omschrijving

De omschrijving van het meetinstrument


Minimum Score

De minimum score van de totaalscore van het instrument


Maximum Score

De maximale score van de totaalscore van het instrument


Aantal Items

Het aantal items, waar het meetinstrument uit bestaat.


Score 999

Kan van het meetinstrument een totaalscore over alle items worden bepaald. Bij ‘Nee’ dan is dit een zogenaamd ‘999’ instrument.

De OQ45 omvat een aantal verschillende subschalen. De totaalscore van dit instrument (over alle subschalen heen) zegt echter niets omdat de subschalen te verschillend zijn.

Mogelijke Respondenten

Een overzicht van de coderingen van respondenten, die conform specificaties van het meetinstrument dit instrument kunnen gebruiken.

De coderingen staan bij ‘Configuratie / Referentietabellen / Type respondent’.

Voorbeeld: BSI: 01,02,03

Instrument mag ingevuld worden door: Patient, Behandelaar, Onafhankelijk beoordelaar.

Omscoren

Of er items zijn bij dit meetinstrument, waarvan de score aangepast moet worden.


Waardering Score

Hoe het score verloop is. Uitgangspunt hierbij is dat aan het begin van het traject er veel problematiek is.

  • Hoog naar laag

    • Veel problematiek wordt door een hoge score aangetoond.

  • Laag naar hoog

    • Veel problematiek wordt door een lage score aangetoond.


Reliable change (RC)

De Reliable Change (significante verbetering) die gebruikt wordt bij de berekeningen.

Deze kan door de klant aangepast worden adhv haar behoefte.

Cut off (CO)

De Cut Off (scheidingslijn ziek / patiënt) van het instrument, die gebruikt wordt bij de berekeningen.

Deze kan door de klant aangepast worden adhv haar behoefte.

Reliable change bron

De oorspronkelijke Reliable Change (significante verbetering) van het instrument.


Cut off bron

De oorspronkelijke Cut Off (scheidingslijn ziek / patiënt) van het instrument.


Instrument Items

 Instrument Items

Subschalen

 Subschalen

Controle Metingen

 Controle Metingen

Behandelaars selectie

 Behandelaars selectie

Behandelaar groepen

 Behandelaar groepen

Organisatie

 Organisatie

  • No labels